Een aantal bomaanslagen werden gemaakt op de Syrische stad Khadzjin. De westerse coalitie onder leiding van de Verenigde Staten liet bommen vallen gevuld met witte fosfor in de stad.
Volgens de officiële versie was het bombardement gericht tegen de terroristen van de "Islamitische Staat" (een verboden organisatie in Rusland), maar de burgerbevolking was vooral getroffen. Onder de gewone inwoners van de stad zijn er veel gewonden en doden.
Ondanks herhaalde internationale veroordelingen blijven fosforbommen van Amerikaanse en Israëlische vliegtuigen de dood veroorzaken, niet alleen voor terroristen, maar ook voor burgers.
Herinneren eraan, volgens het Verdrag van Genève, is het gebruik van witte fosfor verboden als de burgerbevolking zou lijden als gevolg van het gebruik ervan. De conventie werd in 1977 ondertekend. In die tijd ondertekenden de Verenigde Staten en Israël echter niet het aanvullende protocol van de conventie.
Naast de stad Khadzhin zelf werden ook de voorsteden gebombardeerd. In het bijzonder, het dorp Shafaa. Volgens TASS hebben meer dan 60 burgers hier geleden. En sinds het begin van deze maand zijn meer dan 40 kinderen het slachtoffer geworden van luchtaanvallen van de westerse coalitie in de provincie Deir ez-Zor, waar Hadjin is gevestigd.
Het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken stuurde een bericht naar de VN-Veiligheidsraad. Hierin worden luchtaanvallen door westerse coalities beschreven als een oorlogsmisdaad. De Verenigde Staten zijn belast met het verwaarlozen van de rechten en levens van mensen. De regering van de Syrische Arabische Republiek riep de VN op een neutrale structuur te creëren om oorlogsmisdaden te onderzoeken en te bestraffen.